|
![]() De Gasthuishoeve in 1842 (Fotografische opname volgens het procédé-Daguerre op verzilverde koperplaat), die gedurende de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) in puin zal worden gelegd.
1578 - 1800![]() Vernieling van een kerkinterieur door de beeldenstormers. Ook het Gasthuis ten Bunderen ontkwam er niet aan. Na een verblijf van ruim 3 eeuwen in het Gasthuis ten Bunderen, op de huidige Tuimelarehoek, vluchtten de 7 kloosterzusters in 1578 ijlings naar Noord-Frankrijk om te ontsnappen aan het geweld van de calvinistische Beeldenstorm. Ze brachten 9 jaar door in ballingschap in een klooster van de Zwartzusters in Rijsel en in St.-Omaars. ![]() De Spaanse landvoogd Alexander Farnese. Hij zorgde ervoor dat de gevluchte zusters van ten Bunderen hun eigendommen op de Tuimelare en in de omgeving behielden. Otto Van Veen, 1585 (© Wikimedia). In 1587 gaf de Spaanse landvoogd Alexander Farnese aan de weggevluchte communauteit de "autorisatie" (= officiële toestemming) om naar Vlaanderen terug te keren. Maar de Bundernonnen konden niet meer gaan wonen in hun vertrouwde Gasthuis ten Bunderen, dat stond op de hoek van de Oude Heirweg en de huidige Ten Bunderenstraat in de wijk de Tuimelare. De gebouwen waren leeggeplunderd en nagenoeg totaal verwoest door Schotse protestantse huurlingen. Wegens de aanslepende godsdienstoorlog in onze streken verzocht bisschop Pieter Simons de zusters om zich niet te vestigen op het onveilig geworden platteland, maar om een woning te betrekken binnen de beschuttende muren van zijn bisschopsstad Ieper. Daar zouden de zusters van Ten Bunderen bijna twee eeuwen verblijven. ![]() De eerste paragrafen van de goederenaangifte van de Bunderzusters in 1672 (Bron: Brugge, Rijksarchief, bewaard onder Ypres, n° 5012). In zijn "autorisatie" van 1587 deed landvoogd Alexander Farnese de bindende toezegging dat de zusters van ten Bunderen in het klooster van Ieper eigenaars bleven van al hun bezittingen in een wijde omgeving van het Gasthuis ten Bunderen op de Tuimelare. Die onroerende eigendommen hadden ze bij hun vlucht naar Noord-Frankrijk in 1578 in de steek moeten laten. Om welke eigendommen ging het eigenlijk? Die staan vermeld in een officiële goederenaangifte door priorin Anna van Renynghe bij de Raad van Vlaanderen. Die "Staet van de goederen" dagtekent van 1672, een kleine eeuw later dus. In deze vrij gedetailleerde inventaris - de oudste ons bekende! - maakten de zusters melding van o.m. de "Gasthuis-hoeve" met 8 ha bijhorende landbouwgronden en enkele tientallen hectaren weiden, vijvers en bossen in Moorslede, Ledegem en Beitem (Rumbeke). Normaal moesten al die onroerende eigendommen de kosten voor levensonderhoud van de kleine gemeenschap van zusters in Ieper ruimschoots kunnen waarborgen. En toch leefde de communauteit ongeveer 100 jaar lang (eind 16de - eind 17de eeuw) in armoede. Om verscheidene redenen: ![]() Gevecht tussen katholieke en protestantse legers tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648). Ets van Frans Hogenberg. 1588 (© Wikimedia).
Enkele decennia na de verwoestingen van 1578 lieten de zusters in Ieper de omwalde hoeve van hun vroeger Gasthuis ten Bunderen heropbouwen, gelegen op de hoek van de huidige Ten Bunderenstraat en Oude Heirweg, in het hart van de Tuimelarewijk. Ze verpachtten die aan een plaatselijke landbouwer. De boerderij kreeg de naam "Gasthuyshoeve", "de groote hoeve", "Bunderhoeve" of ook nog "hoeve op de Tuimelaere". ![]() De omwalde Gasthuishoeve halfweg de 19de eeuw op de kaart van Ph. Vandermaelen (Bron: Geopunt/KBR). De Gasthuishoeve moet zeer herkenbaar zijn geweest door de waterrijke wallen eromheen, die op tal van latere topografische en kadastrale kaarten werden afgebeeld, bijv. die van Philippe Vandermaelen, halfweg de 19de eeuw. ![]() Luchtfoto van de huidige hoeve Bundercruyse, met vooraan het overgebleven deel van de middeleeuwse wallen. Maar hoe zag de Gasthuishoeve er in haar geheel uit, na de heropbouw ervan in het begin van de 17de eeuw? Er zijn geen afbeeldingen ervan uit die tijd terug te vinden in de beschikbare archieven. Maar ze vertoonde waarschijnlijk veel gelijkenis met de nu nog steeds bestaande en gedeeltelijk omwalde "Bunder-Cruyse" hoeve, die de Bundernonnen, tijdens hun verblijf op de Tuimelare in hun bezit hadden vanaf 1376. Deze boerderij - die in de loop der tijden tal van restauraties onderging - staat 1,5 km meer zuidwaarts, nabij de "de Schouthoek" (het kruispunt van de Oude Heirweg en de huidige Breulstraat). De Bunderkruishoeve omvatte in 1672 zowat 14 ha grond, grotendeels op het grondgebied van Moorslede en voor een stuk in Ledegem. ![]() "Tgasthuis ten bunder" (gele stip) op een kaart uit 1641 (Joan Blaeu. De Kasselrij van Kortrijk). Hoewel het oude kloostergebouw voorgoed was verdwenen en de zusters definitief waren vertrokken, bleef de plaats van de "Gasthuyshoeve", tot ver in de 18de eeuw, op nagenoeg alle belangrijke landkaarten van Vlaanderen steevast aangeduid als "Bunder", "Bundre" of "Gasthuys ten Bunderen". De benaming van de wijk Tuimelare zal pas opduiken aan het einde van het Ancien Régime, tijdens de Franse Overheersing (1795-1814)! Alle grote en minder grote cartografen bleven dus de Gasthuishoeve beschouwen als een belangrijk oriëntatiepunt voor de reizigers en pelgrims op de Oude Heirweg. Ook al konden bedevaarders en arme reizigers er geen onderkomen meer vinden... ![]() "De hofstede ende cappelle genaemt 'tgasthuis ten Bundere" (gele stip). Links onderaan de herberg "den Tuymelaire" (blauwe stip). Kaart, 1662 (Bron: Gent, Rijksarchief, Fonds RVV, 22.222/ Philippe Despriet). De hierbovenstaande kaart dateert van 1662, dus van bijna honderd jaar na de vlucht van de zusters uit hun Gasthuis! De kaart werd getekend naar aanleiding van een 'Schauwinghe' (= straatinspectie) van 'de Grote Heirweg van Roeselare naar Menen', in opdracht van de Oostenrijkse Habsburgers, bestemd voor de Raad van Vlaanderen. Bovenaan (met gele stip aangeduid) staan De hofstede ende cappelle genaemt tgasthuis ten Bundere" afgebeeld. Naast de Gasthuishoeve staat duidelijk een kapel, mét een kruisje op de toren. Dit laat vermoeden dat de zusters, na de verwoesting van het gasthuis door Schotse huurlingen, niet enkel de kloosterhoeve lieten heroptrekken, maar ook het gebouwtje dat ooit dienst deed als kloosterkapel. Of die kapel ook nog een liturgische functie vervulde is evenwel niet te achterhalen. ![]() De Gasthuishoeve van ten Bunderen op de kaart van de Oostenrijkse Nederlanden. Joseph de Ferraris, 1771. Volgens de kloosterkronieken ("Jaer-boek") van priorin Agnes de Wilde uit 1781 werd de Gasthuishoeve op de Tuimelare in de loop van de 18de eeuw door de Bunderzusters in Ieper verpacht aan:
![]() De Oostenrijkse keizer Jozef II die alle kloosters van contemplatieven, o.m. die van de Bundernonnen in Ieper, als zijnde "onnuttig" afschafte. Onbekende schilder, ca. 1780 (© Wikimedia). 1783 was een rampjaar voor de 18 zusters van Ten Bunderen in Ieper. De Oostenrijkse keizer Jozef II schafte de communauteit en hun klooster Coninckxdaele in de Rijselsestraat af als "nutteloos voor de samenleving", omdat ze geen gasthuiszusters meer waren die zich bekommerden om de behoeftige pelgrims en reizigers, zoals weleer op de Tuimelare. Ze waren inderdaad al een paar jaar Kanunnikessen van St.-Augustinus, contemplatieve monialen dus die een beschouwend leidden en op geregelde uren de Latijnse getijden baden in de kloosterkapel. Alle roerende en onroerende goederen van de Ieperse zusters gingen naar de Staat. De jaarlijkse opbrengsten van de onroerende eigendommen - inclusief de Gasthuishoeve! - in Moorslede, Beitem (Rumbeke), Ledegem en Dadizele kwamen voortaan terecht in de Religiekas in Brussel. In datzelfde jaar 1783 besloeg de "Gasthuishoeve" - de bijhorende landbouwgronden, weiden, vijvers en bossen inbegrepen - ongeveer 35,5 hectaren.
1800 - 1913![]() Aanhef van de verkoopsakte van de Gasthuishoeve uit 1800. (Bron: Brugge, Rijksarchief. Archief van de Franse Hoofdbesturen in West-Vlaanderen, 1794-1814, nr. 689)
![]() Handtekening van P. Coppée, onderaan de verkoopsakte van de Gasthuishoeve (1800). Ook tijdens het Frans Bewind (1794-1815) braken er beroerde tijden aan voor de Bunderzusters. Een van hen was in 1785 vanuit Ieper verhuisd naar Moorslede om er een armenschool en later een kloostergemeenschap uit te bouwen in de huidige 6de Jagersstraat nabij de parochiekerk. De Gasthuishoeve werd als "Nationaal Domein" in beslag genomen door de Franse bezetter en vervolgens, op 25 december (Kerstdag!) 1800, openbaar verkocht in Brugge. De koper, een zekere Paole Coppée uit Brugge, betaalde er 25.900 (goud)francs voor. Veel gronden van het vroegere Gasthuis, met name die welke zich uitstrekten aan weerszijden van de Meensesteenweg op het grondgebied van het buurdorp Beitem, werden opgekocht door Pieter-Jozef Muylle, uitbater van de tolherberg "De Meerlaan". ![]() Plan van het domein van de Gasthuishoeve in 1800. Reconstructieschets van Zr. A. Barbaix. De Gasthuishoeve bestond, volgens het proces-verbaal van de openbare verkoop, uit een grote binnenkoer met daarrond het woonhuis voor de toenmalige pachter (Jan Vanneste en diens vrouw Barbara Theseria Sabbe), een grote schuur, een grote koeienstal en een paardenstal. Het hoevedomein was begrensd door - in totaal bijna 27 hectaren - eigen akkergronden, bossen en weiden. In 1809 verkocht P. Coppée de Gasthuishoeve voor 18.000 gulden aan Philippe-Joseph Van Iseghem, een grootgrondbezitter uit Brugge. Na het overlijden van Ph.-J. Van Iseghem kwamen de Gasthuishoeve en de bijhorende gronden in 1865 in handen van de 2 kinderen van zijn zus Isabelle Thérèse Van Iseghem en haar echtgenoot Arnoud Muscar:
![]() Het kasteel in het Noord-Franse Templeuve van de familie Baratte, die vanaf 1887 tot 1905 in het bezit was van de Gasthuishoeve op de Tuimelare (© Wikimedia). Een dochter van Florentine Muscar trouwde met Henri Baratte, kasteelheer in Templeuve, een gemeente ten zuiden van Rijsel. Uit dat huwelijk kwamen 7 kinderen voort: Marie, Jules, Paul-Ives, Eugénie, Jeanne, Georges en Léonie. In 1879 ging het deel van weduwe Florentine Muscar over naar deze 7 kleinkinderen. Twee jaar later, in 1881, verkocht Adolphe Muscar ook zijn deel aan diezelfde 7 kleinkinderen van zijn zus Florentine. In 1887 erfde een van die 7 kleinkinderen, Paul-Ives Baratte, de Gasthuishoeve én de bijbehorende gronden op en rond de Tuimelarehoek. P.-I. Baratte was advokaat in Parijs en, vanaf 1896 tot 1919, burgemeester van Templeuve. ![]() De omwalde Gasthuishoeve op de Atlas der Buurtwegen, 1843-1845 (Bron: Geopunt/KBR). Gedurende de 19de eeuw en het begin van de 20ste eeuw werd de Gasthuishoeve verpacht aan achtereenvolgens
![]() Halfweg de 19de eeuw bestond nog de wal die ooit rond het vernielde ten Bunderenklooster stond (gele stip). Links ervan (rode stip) de Gasthuishoeve (Kadasterkaart van P.-C. Popp, 1850, nrs. 532-535. De eigenaar Paul-Ives Baratte had inmiddels, in 1905, de Gasthuishoeve en bijbehorende gronden verkocht aan Joseph Waffelaert-Desmet, een landbouwer uit Oekene. Deze laatste deed vele percelen grond van de hand, o.m. 10 ha aan François Vandeputte.
vanaf 1913![]() Jules Persoon en Elie Descamp (Foto: Linda Malfait). In 1913 kochten Jules Persoon en zijn vrouw Elie Descamp, allebei landbouwers van de Tuimelare, de Gasthuishoeve en namen er zélf hun intrek. Ze hadden twee kinderen: Maria en Michel. Een jaar later brak WO I (1914-1918) uit. Marie-Louise Persoon, de zus van Jules Persoon, wiens huis in de huidige Mgr. Catrystraat werd vernield door het strijdgewoel, kwam met haar 3 kinderen (Jules, Firmin en Maurice) én haar schoonbroer Victor meewonen in de Gasthuishoeve. Maar het woonhuis werd op het einde van de 'Grote Oorlog' volledig in puin gelegd en de bewoners moesten elders een onderkomen zoeken. De stallen liepen eveneens zware schade op, maar de muren ervan bleven toch nog min of meer overeind staan. Na hun terugkeer uit Frankrijk, in 1919, vestigden Kamiel Sissauw en zijn vrouw Emma Descamp (zus van Elie Descamp) zich, samen met hun 5 kinderen, in de vervallen stallingen, die werden ingericht als tijdelijk huurwoning, tot in 1922. ![]() Grote wandschildering van het middeleeuws "Gasthuis ten Bunderen", aangebracht op een binnenmuur van de Gasthuishoeve, in het begin van de vorige eeuw. In 1922 werd de Gasthuishoeve door de eigenaars Jules Persoon en Elie Descamp, volledig heropgetrokken. In de jaren dertig deed Jules Persoon van de Gasthuishoeve veel gronden en weiden van de hand langs de Knaagreepstraat aan de plaatselijke landbouwer Kamiel Dejonckheere, die daarom zijn boerderij in 1937 "Ten Bunderen-daele" noemde. Tot in 1948 verbleven Camiel-Cyriel Persoon (broer van Jules Persoon), zijn vrouw Maria Soete en hun 3 kinderen op de Gasthuishoeve. In die periode werkten drie landarbeiders op de boerderij: Odiel Hoedt, Hubert Hoornaert en Jules Delaey, en ook nog Georgette Vandommele. ![]() Luchtfoto van de Gasthuishoeve zoals ze eruit zag van 1922 tot 1996. In de wei bovenaan waren in de vorige eeuw de contouren te onderscheiden van de funderingen van het verdwenen kloostergebouw. In 1946 verkocht Jules Persoon de Gasthuishoeve aan het echtpaar Alidor D'Hooghe en Madeleine Dejonghe. De bijbehorende gronden van de boerderij besloegen nog 7 ha 8 a.
![]() Muurschildering in de Gasthuishoeve. Marcel Verstraete, 1952. In 1948 vestigde Madeleine Dejonghe zich in de Gasthuishoeve. Ze was gescheiden van haar man Alidor D'Hooghe, die op de Koekuitwijk bleef wonen. In 1952 liet Madeleine Dejonghe de muur van de voorkamer, rechts van de ingangsdeur, beschilderen door Marcel Verstraete uit Rumbeke met een afbeelding van het middeleeuws Gasthuis ten Bunderen. Toen boer Alidor D'Hooghe in 1953 stierf baatte een van de zonen, Frans D'Hooghe, de boerderij verder uit. ![]() Vooraanzicht van de Gasthuishoeve in de tweede helft van de vorige eeuw. Na het overlijden in 1987 van eigenares Madeleine Dejonghe werd de Gasthuishoeve familie-eigendom tot ze in 1992 werd gekocht door de zoon Frans D'Hooghe en diens vrouw Flora Wittouck, die 4 kinderen hadden: Christa, Carlos, Eddy en Els. In 1995 stierf eigenaar Frans D'Hooghe. Zijn oudste zoon Carlos D'Hooghe en diens vrouw Marleen Nuytten namen de Gasthuishoeve over, waarvan ze, tot op vandaag, de eigenaars zijn. In het begin van deze eeuw werd het hoofdgebouw gesloopt en vervangen door een modern woonhuis. ![]() Carlos D'Hooghe, de huidige eigenaar van de Gasthuishoeve, wijst de plaats aan waar een fundering ligt van het verdwenen middeleeuws Gasthuis ten Bunderen (Foto: W. W.) In de weide, links van het woonhuis, aan de kant van de ten Bunderenstraat, waren tot vóór enkele jaren nog duidelijk de contouren waarneembaar van de grondvesten en de gedempte wallen rond een van de originele gebouwen (de kapel, het gasthuis, het klooster, de kapelanie, een stal of de hoeve?) van het oude "Gasthuis ten Bunderen". Archeologisch onderzoek zou allicht enige opheldering kunnen brengen over de structuur en de bouw van het oorspronkelijke Gasthuis. ![]() Satellietfoto van de plek waar vroeger het Gasthuis Ten Bunderen stond, en sinds de 16de eeuw enkel nog de Gasthuishoeve (rode stip). In de weide rechts (gele stip) bevond zich ooit het kloostergebouw (© Google Maps).
|