Zoek op deze site met FreeFind

Cyriel Vanhauwaert

Het (verdwenen) geboortehuis van Cyrille van Hauwaert aan de Oude Heirweg. (Foto: Linda Malfait)
Het (verdwenen) geboortehuis van Cyriel Vanhauwaert aan de Oude Heirweg. (Foto: Linda Malfait)

Moorslede noemt zichzelf 'het Lievensdorp', naar de naam van de vermaarde 19de eeuwse pater-missionaris'. Met minstens evenveel trots mag Moorslede zichzelf eigenlijk de titel 'Vanhauwaertdorp' toekennen, omdat een andere inwoner, Cyriel Vanhauwaert, in het begin van de vorige eeuw als wielrenner beroemd was in de héle Westerse wereld. Vanhauwaert won in de jaren voor Wereldoorlog I enkele wielerklassiekers en maakte de "velokoers", verscheidenene generaties lang, razend populair bij ons. Nog steeds klinkt de naam Vanhauwaert als een klok en spreekt die naam tot de verbeelding van wielerminnend Vlaanderen. "Vanhauwaert leerde zijn volk fietsen", zegt men wel eens. Door zijn exploten werd Moorslede, tot ver in de 20ste eeuw, de bakermat van de wielersport.

"Ik ben de zoon van een eenvoudige landbouwer van Moorslede, en door en langs de wielersport ben ik grootnijveraar geworden... De tijden waren vroeger hard, ontzettend hard soms, maar we moesten er door en we gingen er door. Al de last, al de miserie, al de moeilijkheden, alles moest overwonnen worden. Het moest en het ging!

Men heeft vroeger wel eens geschreven dat de wielersport in België is wat CVH er van heeft gemaakt. Mogelijk dat ik ons volk heb wakker geschud. Maar dan zou ik dat volk, ONZE jongens, er willen op attent maken dat, als ik er gekomen ben, het dank zij een stalen wilskracht is geweest. Door deze wilskracht werd ik een groot wielrenner, door deze wilskracht werd ik een grootnijveraar."

(Cyriel Vanhauwaert, in een brief van 1953)

In de nieuwsbrief van de Heemkring Moorslede verscheen in 2009 (december, blz. 9-12) een bijdrage, onder de titel "Cyriel Vanhauwaert, de Leeuw van Vlaanderen", van de hand van Linda Malfait. Zij is onze gids doorheen het boeiende leven van de 'allereerste flandrien'.

"Wat weinigen weten is dat Cyriel Vanhauwaert werd geboren in de Tuimelarewijk, op 15 december 1883. Hij was de 8ste van de 10 kinderen van Leonard Vanhauwaert en Barbara Mestdagh. In het doopregister werd de jongen door de onderpastoor ingeschreven als Cyrillus Vanhauwaert. Later zou de beroemd geworden wielrenner zijn familienaam splitsen in Van Hauwaert. Op de plaats van het ouderlijk huis staat nu een nieuwgebouwde woning (Oude Heirweg, nr. 53). De Vanhauwaerts waren heel eenvoudige mensen, 'kleine boertjes' zoals ze zeggen. Toen hij nog geen 4 jaar oud was verloor Cyriel zijn moeder Barbara. In 1899 verhuisde vader Leonard met zijn kinderen van de Tuimelare naar een boerderijtje op de dichtbij gelegen Bloemhoek, een wijk van Slypskapelle. Tot zijn 13de jaar ging Cyriel naar school in het naburig dorp Beitem".

"Daarna werd het menens: ’s zomers ging Cyriel mee met de zogeheten 'trimards', ook 'Fransmans' genoemd, naar Noord-Frankrijk voor hard labeur in de steenovens. Hij leerde er een mondje Frans praten en maakte kennis met de daar bloeiende wielersport. Zo ging Cyriel op z'n 14de kijken naar de aankomst van de klassieker Parijs-Roubaix. Wellicht koesterde hij toen al de droom om ooit zélf in de grote wielernatie Frankrijk te gaan koersen omdat daar best wel wat geld te verdienen was. De grote fietsenfabrieken hadden er immers hun eigen ploeg met goedbetaalde wielrenners".

"De Vlaamsche renner is een directe afstammeling van het boerenvolk, dat onder harde omstandigheden tegen lage lonen, hard en karig was gebleven. Het zwoegen voor de pachtsom, de fatalistische berusting onder de geseling der seizoenen, het diep religieus besef van een hogere orde. Uit deze stand der kleine boeren ontstond de Vlaamsche wielrenner."

(Sportjournalist Jaak Veltman, schoonzoon van Karel van Wijnendaele, in zijn boek "Land van Wielrenners")

Linda Malfait: "Buiten de zomerperiode werkte de jonge Vanhauwaert thuis op de boerderij van zijn vader. En dan had hij nog geluk, want er waren knapen, die reeds drie jaar jonger aan de slag moesten. Nu is dat ondenkbaar, toen was het dagelijkse kost. Hoe ze dat aankonden? Het waren alleen maar de allersterksten die de kinderjaren overleefden. In het gezin Vanhauwaert waren dat er zes op de tien, en dat was nog véél! En je had er natuurlijk ook een sterk karakter voor nodig. Maar als je volhield zorgde zo’n leven op zijn beurt voor een doorzettingsvermogen om ‘u’ tegen te zeggen en... voor spieren bij de vleet. En Cyriel hield het 5 jaar vol"!

"Daarna kon hij aan de slag in de jeneverstokerij van hun welvarende buurman op de Bloemhoek, Camiel Lammertyn, die later senator en burgemeester van Moorslede zou worden. Herenboer Lammertyn was een van de eersten in Moorslede die een fiets had, waarmee hij naar zijn velden reed. Cyriel mocht geregeld die fiets gebruiken om boodschappen te doen of brieven rond te dragen, ook over grotere afstanden. Al snel bleek duidelijk dat Cyriel koersbenen had".

Cyriel Vanhauwaert met zijn stalen ros
Cyriel Vanhauwaert met zijn "stalen ros" (foto: G. Dedieu).

L. Malfait: "Op zijn 20ste, in 1903, kreeg Cyriel - na veel smeken - de toestemming van zijn vader om met zijn spaargeld een felbegeerde koersfiets te kopen. Een smid in Slyps maakte er een voor 200 fr., die ruim 15 kg woog! Hij begon in zijn vrije tijd veel te trainen en maakte steeds langere fietstochten. Zo raakte hij bevriend met de beste straatkoerser van de omgeving, Fons Seys, een schoenmaker uit Beitem. Straatkoersen waren de voorlopers van de latere kermiskoersen. Eigenlijk ging het in die tijd om plaatselijke vormen van volksvermaak, meestal op initiatief van cafébazen, zonder enige officiële inmenging. Iedereen die met een fiets kon rijden mocht meedoen. De deelnemens aan die velokoersen dokkerden over een kasseistraat, heen en weer, en draaiden rond een bierton aan beide uiteinden van het traject. Zo won Cyriel in 1904 in Beitem zijn allereerste heuse koers!"

"De eerste grote wielerwedstrijd waaraan Vanhauwaert deelnam, Brussel-Roubaix in 1906, verliep echter minder glorieus. De aankomst was in een velodroom en Cyriel had er zelfs nog nooit een gezien. Bij het binnenrijden van de piste was hij volledig het noorden kwijt, wist niet welke kant hij op moest, kwam ten val door gebrek aan stuurvaardigheid en veroorzaakte een kettingbotsing. Uitgescholden, vernederd en gewond fietste hij naar huis en overwoog om het internationale wielrennen op te geven. Ondanks die tegenslag verscheen hij datzelfde jaar toch aan de start van Parijs-Tourcoing. Maar hij werd gedeclasseerd omdat hij onderweg, na een breuk, van rijwiel verwisselde met zijn trouwe helper Jules Messelis uit Ledegem (Schouthoek)".

Vanhauwaert met zijn attributen: een 'klakke', een reserveband<br>rond de schouders en 2 flesjes limonade in het lederen voorraadtasje
In het midden Vanhauwaert met zijn attributen: een 'klakke', een reserveband
rond de schouders en 2 flesjes limonade in het lederen voorraadtasje.

L. Malfait: "Het was dus letterlijk met vallen en opstaan dat Vanhauwaert er toch geraakt is. Een niet te onderschatten feit was de felle tegenkanting van zijn vader. Die wou dat Cyriel, na al die brute pech in de eerste wedstrijden, stopte met koersen en 'echt' werk deed. Uiteindelijk wees hij Cyriel zelfs de deur omdat deze stiekem verder deelnam aan koersen (o.m. Gent-Brussel). Cyriel vond troost en onderdak bij Camiel Lammertyn. Die was immers altijd al zijn steun en toeverlaat geweest, ook na tegenslagen. Men kan rustig stellen dat Lammertyn voor een groot deel aan de basis lag van de populariteit van het wielrennen in Vlaanderen: zonder Lammertyn was er wellicht géén wielerheld Vanhauwaert geweest!"

Vanhauwaert in leidende positie bij het binnenrijden van de velodroom van Roubaix
Vanhauwaert in leiderspositie bij het binnenrijden van de velodroom van Roubaix.

"In 1907 reed Vanhauwaert met zijn fiets naar Parijs om er deel te nemen aan de kasseienklassieker Parijs-Roubaix. Volgens de mondelinge overlevering verscheen hij aan de start met 2 reservebanden, 2 hardgekookte eieren en een flesje limonade. In de velodroom van Roubaix finishte hij totaal onverwacht als tweede. Rond de piste waren duizenden Vlamingen samengestroomd, uitzinnig van vreugde. Cyriel werd opgewacht door zijn vader, die hem verzoenend de hand gaf en feliciteerde: "Jongen, 't is wel, 't is styf wel". Vanhauwaert had zowel vriend als vijand verrast want hij was niets, had niets, stond er alléén voor, kreeg géén steun maar wél veel minachting en tegenwerking. En dat terwijl de grote Franse renners helpers (= gangmakers), trainers en reservefietsen hadden en uit de volgauto voedsel, drank en materiaal kregen. Zij koersten met tuben, Cyriel met gewone lucht- of ballonbanden."

Die topprestatie in Parijs-Roubaix betekende een grote doorbraak in de wielercarrière van Vanhauwaert. Het was al lang geleden dat een Belg nog eens een ereplaats had veroverd bij een grote internationale wielerwedstrijd. Als haast onbekende buitenlander had hij, op één na, alle ongenaakbaar gewaande Franse favorieten verslagen. Hij werd bejubeld in de Franse pers en sportbladen. De bazen van de bekende rijwielfabriek "La Française" boden Cyriel spontaan een riant contract aan.

Cyriel Vanhauwaert na zijn overwinning in de wielerklassieker Bordeaux-Parijs in 1907
Cyriel Vanhauwaert na zijn overwinning in de wielerklassieker
Bordeaux-Parijs in 1907 (foto M. Renaud).

Twee maanden later, op 26 mei, was het zover: Vanhauwaert won, in dienst van "La Française", als eerste Belg de prestigieuze klassieker Bordeaux-Parijs. Het was een 575 km lange slopende koers geweest, grotendeels 's nachts gereden, in verschrikkelijk weer, want het regende onafgebroken pijpestelen. Met bijna een half uur voorsprong op zijn Franse achtervolgers, zat hij aan de eindmeet helemaal onder een laag modder, wat hem de bijnaam "l'homme de la boue" (= de slijkman) opleverde. Zijn Franse ploegmaats gaven hem nog een andere bijnaam "ventre ouvert" (= open buik), omwille van zijn grote eetlust. Met deze zege werd Vanhauwaert voorgoed een ster aan het wielerfirmament én plaatste hij zijn geboortedorp Moorslede op de wereldkaart. Een week na zijn overwinning viel hem op het thuisfront een feestelijk onthaal te beurt: hij werd ontvangen als een nationale held, rondgevoerd in de straten van Moorslede, uitbundig toegejuichd door duizenden inwoners en vervolgens als een nationale held gehuldigd in het gemeentehuis met, als kers op de taart, een groot banket.

"Ik vind het wielrennen iets geweldigs en absurds tegelijk, ik heb er groot ontzag voor. Ik heb ontzag voor die immense wilskracht waarmee het lichaam dienstig gemaakt wordt aan een bepaald doel. De motieven daaromheen hebben geen enkel belang, het gebeurt toch maar."

(Hugo Claus, in een interview met Jeroen Wielaert in diens boek "Het Vlaanderen van de Ronde", 2013, blz. 52)

In 1908 begon Vanhauwaert te rijden voor Alcyon, de op één na grootste fietsenfabriek van Frankrijk. Er werd een mooi contract afgesloten waardoor hij 3000 fr. per maand verdiende. Alcyon richtte in Moorslede een fietsenfabriekje op bij de plaatselijke smid Richard Bonte, die de vertegenwoordiger/verkoper was van dit merk voor héél Vlaanderen.

Het werd voor Vanhauwaert een echt boerenjaar. Bij wijze van training reed hij naar Italië om er op 4 april deel te nemen aan Milaan-San Remo. De wedstrijd werd gereden in winters bereweer met sneeuw en bittere kou. Maar hoe slechter weer, hoe beter voor Vanhauwaert! Na een lange solovlucht zegevierde hij als 1ste Belg in deze 2de editie van de Primavera, die door slechts 14 van de 47 deelnemende renners werd uitgereden. Alweer kreeg Vanhauwaert na zijn zege een triomfantelijk onthaal in zijn geboortedorp.

Cyriel Vanhauwaert na zijn 1ste plaats in de kasseienklassieker Parijs-Roubaix in 1908
Cyriel Vanhauwaert na zijn 1ste plaats in de kasseienklassieker Parijs-Roubaix in 1908
(foto M. Renaud).

Twee weken later, op 18 april, voegde Vanhauwaert - als 1ste Belg - de klassieker Parijs-Roubaix toe aan zijn palmares. Bij zijn aankomst in de wielerbaan van Roubaix werd hij fel toegejuichd door duizenden uitzinnig geworden Vlaamse supporters, waaronder veel Moorsledenaars. Een deel van het publiek klauterde over de omheining, liep gendarmes en politiemannen omver, tilde de overwinnaar op de schouders en droeg hem in triomf rond de piste, onder het zingen van een dreunende "Vlaamse Leeuw". Sindsdien werd Vanhauwaert steeds "de Leeuw van Vlaanderen" genoemd. De wielercarrière van Vanhauwaert bereikte hier een hoogtepunt, dat later niet meer zou worden geëvenaard. Hij werd wereldberoemd en maakte de wielersport bij ons razend populair, vooral bij de jeugd, ook in Moorslede. In het spoor van Vanhauwaert voelden vele enthousiaste jongeren zich geroepen om zélf te gaan koersen.

"Cyriel Vanhauwaert heeft bij middel van de sport algelijk zijn Volk gediend en de ontwikkeling van dat Volk bevorderd. Want de glans der grote overwinningen, die hij in het buitenland en in moeilijke omstandigheden ging behalen kaatste uiteindelijk toch terug op dat Volk, waaruit hij was gegroeid en geboren. Men leerde voornamelijk dat er aan het Noordzeestrand een ras woonde, dat algelijk nog gezond was en sterk ...naar het lichaam en naar den wil, om iets te worden en te zijn. 't Is immers in de sport lijk in 't maatschappelijk leven: de harde school van 't leven is de leerzaamste."

(Karel van Wijnendaele in zijn boek "Het Rijke Vlaamsche wielerleven" (1943)

L. Malfait: "Telkens wanneer Vanhauwaert ergens reed, en het niet te ver weg was voor de Vlaamse supporters, zorgde hij voor hele volksverhuizingen. Zijn populariteit was in onze streken ongekend, maar altijd - en dat was nog het meest bewonderenswaardige! - bleef hij de gewone mens die hij altijd geweest was. Hij leefde sober en hield van stilte en rust, alhoewel de vechtlust die hij bij het koersen zo goed kon gebruiken zich soms ook in het dagelijkse leven manifesteerde. Zo zijn er dikwijls ruiten gesneuveld in café "De Tuimelare". Als Vanhauwaert & co toevallig H. Vandenbroucke & co tegenkwamen zat het er bovenarms op! Ooit hadden ze elkaar afgetroefd en 's anderendaags begon het te regenen. Het vlas van de Vandenbrouckes moest zo vlug mogelijk worden binnengehaald. En wie kwam er opdagen om daarbij te helpen? Juist ja, de Vanhauwaerts".

C. Vanhauwaert gaat in 1909 voor de 2de keer als winnaar over de eindstreep van Bordeaux-Parijs
C. Vanhauwaert gaat in 1909 voor de 2de keer als winnaar over de eindstreep van
Bordeaux-Parijs in het Parc des Princes (foto: J. Beau).

In 1909 kroonde Vanhauwaert zich in Namen tot Belgisch kampioen wielrennen bij de profs. In datzelfde jaar schreef hij voor de 2de maal de klassieker Bordeaux-Parijs achter zijn naam. Hij won in 1909 ook - als 1ste Belg ooit - een etappe in de Ronde van Frankrijk, nl. de 1ste rit, die leidde over zijn vertrouwde parcours van Parijs naar Roubaix. Eerste geletrui-drager werd hij evenwel niet omdat die trui toen nog niet bestond! In de eindrangschikking stond hij op de 5de plaats. In totaal verscheen Vanhauwaert 4 opeenvolgende jaren (1907-1910) aan de start van de Tour, maar dat was niet echt een succes. Achtervolgd door pech en valpartijen gaf hij tweemaal op, en voor de rest moest hij zich tevreden stellen met een aantal ereplaatsen, buiten het podium. Later gaf Vanhauwaert toe dat hij eigenlijk niet gemaakt was voor het rondewerk, voor zware en lange bergritten, vooral niet om dagenlang in de grote zomerhitte te rijden: het vele drinken ontregelde zijn hele spijsvertering.

De velodroom in Moorslede (1908-1911)
De velodroom in Moorslede vóór Wereldoorlog I (vanaf 1908 tot 1911).

L. Malfait: "Door de successen van Vanhauwaert, en van diens Moorsleedse compaan Messelis, begon men op tal van plaatsen velodrooms, zogeheten 'schouwburgen van de wielersport', te bouwen. Ook in Moorslede, in 1908, kwam er een piste op een terrein naast de Stationsstraat. Bij de inhuldiging was er een openingskoers van 100 km, met een aantal vedetten aan de start. Vanhauwaert won, voor eigen publiek. Er kwam zo'n massa volk opdagen dat de nieuwe wielerbaan bijna het dubbele van de totale kostprijs (aankoop grond + constructie) opbracht. Een mooie zaak voor de investeerders, o.m. Vanhauwaert die 1/5 van de totale kostsom had betaald. Maar 3 jaar later al zou deze piste worden afgebroken".

Pisterenner Vanhauwaert op de cover van het weekblad
Pisterenner Vanhauwaert op de cover van het weekblad "Sportwereld".

In 1910 kwam Vanhauwaert als eerste over de eindmeet in Parijs-Menen (jawel, die bestond toen nog!) en finishte als 2de in Parijs-Roubaix. In datzelfde jaar verscheen zijn autobiografie "Mijne loopbaan", geschreven in het sappig Vlaams van toen, doorspekt met vele anecdotes. Op de weg boekte Vanhauwaert voortaan geen grote overwinningen meer. Hij ging zich meer en meer toeleggen op het pistewerk. In de periode 1908-1915 won hij in totaal maar liefst 83 wedstrijden in de velodroom, o.m. de Zesdaagse van Brussel in 1914 en 1915. Daarmee bewees Vanhauwaert dat hij, ook in zijn nadagen, nog steeds de beroemde wielerkampioen was. En hij maakte het pistewerk, vooral de zesdaagsen, mateloos populair bij vele jonge wielerbeloften.

Cyriel Vanhauwaert

L. Malfait: "WO I strooide roet in het eten. Van sport was er geen sprake meer. In 1915 zette Vanhauwaert een punt achter zijn rijkgevulde loopbaan als profwielrenner. Hij kon terugkijken op een fraaie carrière en op een indrukwekkend palmares, met een reeks glansoverwinningen in wielerklassiekers. Daarnaast veroverde hij ontelbare ereplaatsen (als 2de of 3de op het schavotje)".

"Maar Vanhauwaert bleef niet op zijn lauweren rusten. Hij verkocht, zoals eerder al, fietsen voor "La Française-Diamant", wat een groot succes was. Na de oorlog richtte hij aan de Boudewijnlaan, bij het Brusselse Noordstation, zijn eigen fietsenfabriek op, onder de merknaam "Rijwielen Van Hauwaert". De zaken floreerden. De ex-renner Vanhauwaert werd één van de topindustriëlen van het land. Hij was een tijdlang voorzitter van de Belgische Syndicale Kamer van Groothandelaars en Constructeurs van de Rijwielindustrie. Niet slecht voor een 'boerke' uit Moorslede!"

Affiche uit de jaren dertig van de vorige eeuw met reclame voor de 'Vélo Van Hauwaert'
Affiche uit de jaren dertig van de vorige eeuw met reclame voor de
'Vélo Van Hauwaert' (Bron: Roeselare, Koers Museum).

In de beste jaren assembleerden maar liefst 120 personeelsleden in zijn werkhuizen jaarlijks méér dan 12.000 fietsen, zowel heren-, als dames-, als kinderfietsen, later ook motoren en motorfietsen, 'triporteurs' (= driewieler met grote laadbak), toeristenfietsen, tandems en zelfs scooters, maar deze laatsten werden geen succes! Vanaf 1935 was een aanzienlijk deel van de productie bestemd voor Belgisch-Congo. Tijdens de crisis na de onafhankelijkheid van de kolonie, in het begin van de jaren '60, hield Vanhauwaert ermee op.

Briek Schotte, de 'laatste flandrien', finisht als 1ste op het WK in 1950 te Moorslede
Briek Schotte, de 'laatste flandrien', finisht als 1ste op het WK in 1950 te Moorslede
(foto: Roeselare, Wielermuseum)

Vanhauwaert is altijd betrokken gebleven bij de wielersport. In 1947 werd hij ondervoorzitter van de Belgische Wielrijdersbond (BWB). Hij was eveneens voorzitter van de Raad van Bestuur van de BWB tot in 1966, en later adviseur en ere-ondervoorzitter. Hij was, als éérste in ons land, lange tijd manager en sponsor van een eigen rennersploeg. Als hooggeplaatste binnen de BWB haalde Vanhauwaert in 1950 het wereldkampioenschap voor beroepsrenners op de weg naar zijn geboortedorp Moorslede. Deze spannende editie van het WK werd gewonnen door de Kortrijkzaan Briek Schotte, ook wel de "laatste van de flandriens" genoemd. Daarmee was de cirkel van het flandriens-verhaal rond.

Cyriel Vanhauwaert
Cyriel Vanhauwaert (foto: R. Holvoet)
  "Een Vanhauwaert is een man.
   Hij is een man die rijden kan:
   van Brugge naar Oostende,
   van Oostende naar Robee (= Roubaix).
   En hij doet zijn meis'n (= mensen) mee!"
   (populair volksliedje, begin 20ste eeuw)

L. Malfait: "Vanhauwaert mocht zich dan wel hebben opgewerkt tot een gevierd zakenman. Nooit vergat hij echter zijn 'roots'. Hij bleef terugkeren naar zijn geboortedorp Moorslede en naar de Tuimelare, waar zijn wieg ooit stond. In zijn jeugd ging er geen week voorbij of hij kwam naar Achiel en Marietje in café "De Tuimelare". En hij blééf er komen. Eenvoudig als altijd, maar wél met een grote 'slee'. Eenmaal op rust droeg hij zijn geboortedorp Moorslede, een warm hart toe. Wat hij echter het liefst deed was gewoon eens door de straten kuieren en met bejaarde voorbijgangers een praatje slaan over de 'goeie ouwe tijd'. Hij bleef betrokken bij het rijke wielerleven aldaar, bijv. om de start te geven van een koers. In 1973 was hij nog eregast op het jaarlijks na-tourcriterium "Avond van Vlaanderen" (1960-1981). Op 15 februari 1974 overleed Cyriel Vanhauwaert, op 90-jarige leeftijd, in zijn woning in Zellik (Asse), zo'n 20 km ten westen van Brussel".

Gedenkteken bij de sporthal in Moorslede voor Cyriel Van Hauwaert
Gedenkteken bij de sporthal in Moorslede, met het volgend opschrift: Cyriel Van Hauwaert
°Moorslede 15-12-1883. + Zellik 15-02-1974. Pionier van de wielersport. Fietsenconstructeur.

Moorslede zélf is eveneens zijn beroemde inwoner niet vergeten. In de deelgemeente Dadizele is er een straat naar hem genoemd. In 1983 werd, t.g.v. Vanhauwaerts geboorte 100 jaar voordien op de Tuimelare, een bescheiden gedenkteken onthuld bij het Moorsleedse Sportcentrum Grimmertinge. Sportfunctionaris Noël Demeyere organiseerde daarbij een tentoonstelling. In 2011 schonk hij zijn hele persoonlijk archief aan de Heemkundige Kring Moorslede. Bij die gelegenheid zei de toenmalige voorzitter Isabel De Keyser: "Naast pater Lievens is hij de bekendste Moorsledenaar. Maar bij de jeugd wordt hij stilaan vergeten. Ze kennen de naam misschien wel, maar weten niet wat hij betekend heeft voor Moorslede. Met de aanwinst van dit archief zullen we op het gepaste tijdstip zeker de man weer onder de aandacht brengen. Het is nodig."

Reus Cyrille, een creatie van de Heemkring Moorslede
Reus Cyrille, een creatie van de Heemkring Moorslede (Foto: HLN/DBEW).

Op initiatief van de Heemkundige Kring kreeg het bestaande historisch reuzenduo Grimmert en Freya het gezelschap van een 3de reus, 'Reus Cyrille', gedoopt op 12 september 2021 in Slypskapelle. Een 'reusachtig' eerbetoon aan de legendarische sportheld, wiens wieg ooit stond in de Tuimelare wijk!

Wie waren de flandriens?

Met zijn daverende internationale prestaties was Cyriel Vanhauwaert de aanstichter van een echte wielergekte, het ideale toonbeeld voor heel wat jonge renners uit "de Vlaanders", na de Eerste Wereldoorlog. Ze werden later 'flandriens' genoemd door de journalist Karel Van Wijnendaele in zijn krant "Sportwereld". Sommige namen doen zeker nog een belletje rinkelen bij vele West-Vlaamse wielerfans: O. Defraye uit Rumbeke (1ste Belg die de Ronde van Frankrijk won, in 1912); de drie winnaars van de Ronde van Vlaanderen, nl. H. Van Lerberghe uit Lichtervelde (1919), J. Vanhevel uit Koekelare (1920) en G. Debaets uit Heule 1924, 1927); ook F. Vervaeke uit Dadizele (winnaar van Parijs-Roubaix, in 1930); de twee eindwinnaars van de Ronde van Frankrijk, R. Maes uit Jabbeke (1935) en S. Maes uit Zevekote (1936, 1939); tenslotte, zeker niet te vergeten, Maurice Desimpelaere uit Ledegem, die o.m. Parijs-Roubaix (1944) en Gent-Wevelgem (1947) op zijn naam schreef. Desimpelaere's vader Jules was afkomstig van de Tuimelare en nam met C. Vanhauwaert, in het begin van de vorige eeuw, nog deel aan straatkoersen in de streek.

De flandriens waren populaire wielerhelden die een voortrekkersrol speelden, die het Vlaamse zelfbewustzijn aanwakkerden, die het "arme Vlaanderen" een gevoel van eigenwaarde schonken. Naar het voorbeeld van Vanhauwaert waren ze eenvoudige werkmansjongens, boerenknapen die, met eigen middelen en op eigen kracht, probeerden te ontsnapten aan de hardheid van het armetierig bestaan in het arbeiders- en boerenmilieu. Via de populaire wielersport wist een aantal flandriens zich op te werken tot ware volkshelden, die de hoogste toppen van de roem bereikten en zo een zekere welvaart opbouwden. Hun prestaties op de fiets namen in de loop der jaren haast mythische vormen aan. Veel verhalen en anecdotes werden aangedikt en ook wel eens verzonnen.

Dit is het bekende beeld van de flandriens dat altijd naar voren kwam: dappere kerels met een wat onbehouwen en hoekige rijstijl, met gekromde rug over het stuur van hun gammele fiets gebogen, met een verbeten trek om de mond, op de grond spuwend, 'schruwelend', vloekend, 'schartend' en hardnekkig stampend op de pedalen. Ze droegen bijna allemaal een 'klakke' op het hoofd, een stofbril op het voorhoofd, een wollen trui met lange mouwen (met daaronder krantenpapier om de kou tegen de houden, of een stuk tafelzeil, 'toile ciréé', tegen de regen) en een reserveband om de nek.

Flandriens vertoonden een aantal gemeenschappelijke karaktertrekken, die ze hadden opgedaan in de harde leerschool van het leven, en die ook de toenmalige Vlaamse volksaard typeerden. Het waren taaie werkers, mannen van ijzer en staal, doorbijters met veel zelfdiscipline, onverzettelijkheid en moed, met een onwrikbare, haast buitenmenselijke wilskracht, een onuitputtelijk doorzettingsvermogen en een immense strijdlust.

Ze waren gehard tegen vermoeidheid, uitputting, ontbering en tegenslag. Barre weersomstandigheden zoals regen, hagel, sneeuw, felle tegenwind of vrieskou konden de flandriens niet deren. Ook op modderige onberijdbare kasseiwegen zwoegden en beulden ze op de fiets, bleven ze verder rijden tot het uiterste, ook als de lichaamskrachten verminderden, in een ongenadige eenzame strijd van man-tegen-man, totdat ze zwalpend en helemaal onder stof en modder, de eindmeet bereikten. Briek Schotte, 'de laatste flandrien', verwoordde het heel beeldig in een interview: "Koersen is 'olsan bluuvn deurerien', nooit opgeven, liever sterven dan te verliezen, voortdurend kiezen voor de aanval, blijven vechten tot aan de meet, afzien tot ge niet meer weet van welke p(a)rochie dat ge zijt".

Elk jaar was er vroeger een kermiskoers op de Tuimelare. Latere kleppers op de fiets zoals Maurice Desimpelaere (winnaar van Parijs-Roubaix in 1944 en van Gent-Wevelgem in 1947), Valeer Ollivier (winnaar van Gent-Wevelgem in 1948, van het kampioenschap van België in 1949 en van Kuurne-Brussel-Kuurne (1950) en Albert Sercu (winnaar van de Omloop het Volk in 1947; vader van de succesrijke pisterenner Patrick) reden/wonnen hier bij de onderbeginnelingen hun eerste koers."

Enkele kopstukken van de oudste generatie flandriens ca. 1935
Enkele kopstukken van de oudste generatie flandriens ca. 1935. V.l.n.r. C. Vanhauwaert, de 'allereerste flandrien', L. Buysse, tourwinnaar 1926, journalist Karel van Wijnendaele (mede-oprichter van "Sportwereld" en van de Ronde van Vlaanderen), Rumbekenaar Odiel Defraeye (1ste Belgische winnaar van de Ronde van Frankrijk, 1912) en Jules Messelis, trouw koersmaatje van Vanhauwaert. In het midden zit Camiel Lammertyn, burgemeester van Moorslede én ontdekker en promotor van Vanhauwaerts wielertalent. (Foto: Roeselare, Wielermuseum)

    © Copyright 2022- . Alle rechten voorbehouden. Linda Malfait.     Webbeheerder: Willem Wylin.