Zoek op deze site met FreeFind

1914: vluchten voor uw leven


De grote exodus bij het begin van de "Groote Oorlog" 1914-1918 (Foto: © Wikimedia).

Linda Malfait: "Toen Duitse troepen in 1914 het neutrale België binnenvielen en West-Vlaanderen naderden geloofde nog haast niemand dat hij/zij zou moeten vluchten en wanneer dat toch het geval was, dacht men dat het slechts voor enige dagen zou zijn. Dus pakten ze enkele kledingstukken en wat voedsel in en vertrokken inderhaast."


Marie Samyn (Foto: L. Malfait)

"Zo ook mijn 70-jarige overgrootmoeder Mathilde Haspeslag (weduwe van Karel Samyn en uitbaatster van de herberg 'De Tuymelaere'), samen met haar twee dochters Marie (mijn grootmoeder, 21 jaar) én Flavie (39 jaar) met haar man Henri Vandenbroucke (39 jaar) en 4 kinderen: Jules (6 jaar), Maurits (5 jaar), Georges (2 jaar) en Leon (6 maanden)."


Halsoverkop, "met pak en zak", het onbekende tegemoet. (Foto: © HN - if)

"Maandag 19 oktober 1914 staat in de oorlogsgeschiedenis bekend als 'schuwe maandag'... De Duitsers rukten op in de richting van Moorslede. Steeds dichter naderde het artillerievuur en bereikte snel de dorpskom... Kort na de middag werd geroepen "Beitem vlucht! - overal zijn er branden!". Dit was het sein! Werkelijk, ze kwamen aan! Mensen, pakken en valiezen sleurend, gezinnen met fietsen en kindervoituren volgeladen, paarden met karren en wagens, volgepropt met koffers en beddegoed, ook moeder met kinderen errond en erop! Tot ouderlingen toe, gevoerd op kruiwagens! Ze kwamen ons dorp binnen en trokken verder in de richting van Ieper... Na de middag begonnen ook de Moorsledenaren op de vlucht te slaan... Och, t' zou niet lang duren, meende eenieder. Nog hoogstens een dag of twee en we zijn weer thuis! Niemand had enig benul van wat een oorlog was en nog minder van de omvang van de frontlinie. Het dorp liep leeg... Niemand meer op straat! Alle deuren en vensterluiken gesloten!"


Vluchtelingenstroom naast een terugtrekkende kolonne Franse soldaten (Foto: Pictureshistory Blogspot)

"Het dorp Moorslede zou tot het bloedige slagveld van de Grote Oorlog behoren. Toen beide legers vochten om het behoud van de gemeente, werd het al te warm onder de voeten van de inwoners. IJlings namen ze de vlucht, langs Passendale, Beselare of Zonnebeke, in de richting van Ieper. De ellendige exodus ging van de ene hoeve naar de andere, het onbekende tegemoet... De vluchtelingenstoet was beklemmend om aan te zien. De mensen liepen al verdwaasd en verdoold, met bedrukte wezens... radeloos! Mannen en jongelingen sleurden en sleepten pakken, zakken en valiezen, aan de hand of op de schouder, en dreven meteen een volgeladen fiets voort. Jongens en meisjes droegen een pakje mee en staken of trokken een honde- of stootkar voort. Moeders trokken op, met hun kleinste kind op de arm en andere kleinen aan hun schort hangend. Ouderlingen en gebrekkigen werden op kruiwagens meegevoerd. Hele gezinnen op een wagen of er langs lopend, soms nog met een of twee koeien aan de kar vastgebonden. 't Was wreed om aan te zien! Wie het meegemaakt heeft kan dat nooit meer uit zijn geheugen wissen!"

(Een schrijnend evocatie van de massale vlucht voor de Duitsers door Robert Houthaeve in zijn boek "Moorslede. Het Lievensdorp". hfdst. 'Moorslede van de kaart geveegd', 1988, blz. 333.)


Bij het naderen van de Duitse troepen slaat de burgerbevolking massaal op de vlucht (Foto: © Wikimedia)

L. Malfait: "Het was op de wegen westwaarts een drukte van jewelste, want de berichten over Duits wangedrag tegenover de burgers verspreidde zich alras over het hele land. Onder het mom dat er iemand op hen geschoten had veroorloofden de Duitsers zich alles: executies, brandstichting … De paniek was enorm en de chaos nog groter. In Reningelst bv. was het een ware ramp: de vluchtelingen werden er door de toegestroomde massa gewoon in een bepaalde richting weggedreven. Zo geraakten Mathilde Haspeslagh en haar kleinzoon Jules, de oudste van de 4 kinderen, in het gedrang geïsoleerd van de rest van de groep en bleven achter. Te voet geraakten ze dan toch allebei in Ardooie, waar ze werden opgenomen in het boerengezin Bouckaert. Die mensen vonden dat vanzelfsprekend. Maar zodra het wat veiliger werd keerden Mathilde en Jules toch terug naar huis op de Tuimelare. Hoewel zowat héél Moorslede tijdens het verdere verloop van de Eerste Wereldoorlog werd vernietigd, bleef de herberg 'De Tuymelaere' overeind en bewoonbaar. Klein probleempje: er woonden Duitsers in! Het waren soldaten van 'het paardenvolk' die hun paarden in de bijgebouwen stalden. En daar sta je dan als bejaarde vrouw met een klein kind onder je hoede! Maar ze lieten haar haar gang gaan. De ene Duitse militair is ook de andere niet: toen Mathilde Haspeslag een huidziekte kreeg probeerde een Duitse legerarts haar te genezen".


De herberg 'den Tuymelaere' tijdens WO I. v.l.n.r. de buurvrouw Stephanie Herman, Jules Vandenbroucke,
Mathilde Haspeslagh, Duitse soldaat, Marina Pattyn, Duitse soldaat en 2 onbekenden (Foto: Linda Malfait).

Linda Malfait: "Na de tumultueuze volkstoeloop in Reningelst waren de andere familieleden intussen verder westwaarts gevlucht, richting Noord-Frankrijk. Per trein bereikten ze de stad Rouen aan de Seine. Onderweg brachten ze de nachten door in schuren. Uiteindelijk vonden ze een onderkomen in de pastorij van het dorp Beaucamps-le-Jeune, een kleine gemeente met toen zo'n 250 inwoners, in het Departement van de Somme, niet ver van Amiens. Ze konden in de pastorij verblijven tot na de oorlog! Al bij al hadden ze het tamelijk goed, want het dorp werd niet verwoest en ze kregen er vluchtelingengeld van de Franse overheid. Maar de angst en onzekerheid over wat er met hun moeder Mathilde en de kleine Jules was gebeurd bleef knagen. Al die jaren zouden ze geen nieuws meer van elkaar ontvangen!"

De pastorij van de Franse gemeente Beaucamp-le-Jeune
De pastorij van de Franse gemeente Beaucamp-le-Jeune, waar ze de hele oorlog verbleven, samen met de pastoor
en onderpastoor. Deze priesters hadden 4 parochies onder hun hoede en gingen tegelijk gewoon werken, want
ze werden/worden niet bezoldigd door de overheid, zoals bij ons (Foto: Linda Malfait).

L. Malfait: "In Beaucamp-le-Jeune werden de vluchtelingen goed onthaald, want België stond in hoog aanzien omdat het neutraal was en het zich toch had opgeofferd door de Duitsers de doortocht naar Frankrijk te weigeren. Bovendien was het zien van die stroom vluchtelingen, uitgeput en zonder bezit - Marie en Flavie hadden samen 3 hemden! - een echte schok. De Fransen waren verontwaardigd en hadden medelijden. Wie niet bij het leger was, zette zich zoveel mogelijk in."

"Op de vlucht hadden ze Juliën Soubry, broer van Joseph (de bekende deegwarenproducent), en zijn vrouw Maria Ludovica Gheeraert leren kennen. Mevr. Soubry was hoogzwanger en ze stonden haar zo goed mogelijk bij. Toen ze op 26 september 1914 in Boezinge was bevallen van een dochter overleefde ze het niet, maar het kindje wél. Marie en Flavie zorgden de hele oorlog door voor het kleintje, dat de naam Marie-Louise kreeg. Zijn hele leven bleef Juliën Soubry de herberg 'de Tuimelare' bezoeken. En toen zijn dochter Marie-Louise trouwde met Valère, zoon van de brouwer Louwaege uit Kortemark, werd deze prompt ook hun brouwer."


Vlasbewerking. Tweede van rechts Marie Samyn; links van haar Omer Maes (Foto: Linda Malfait).

"In Frankrijk begon Juliën Soubry als zelfstandig vlasbewerker met onder andere Marie Samyn en Henri Vandenbroucke als werknemers, terwijl Flavie Samyn zorgde voor de vier kinderen en soldatenkleren waste en herstelde. Aan de Somme werd immers heel hard gevochten.

Henri Vandenbroucke en Flavie Samyn met 3 van hun 4 kinderen
Henri Vandenbroucke en Flavie Samyn met 3 van hun 4 kinderen Maurice, Georges en Leon (Foto: Linda Malfait).

L. Malfait: "Als je bedenkt dat dit allemaal pas honderd jaar geleden is en je bekijkt nu onze mooie welvarende streek, die zelfs een tweede wereldoorlog beleefde, moet je concluderen dat mensen toch tot zeer veel in staat zijn, zowel in positieve als in negatieve zin. Dit was een verhaal over een ellendige tijd, maar ook over medelijden, hulpvaardigheid, vriendschap en trouw. In maart 2015 hebben wij de streek van de Somme bezocht, meer bepaald Beaucamps-le-Jeune, Liomer en Brocourt".

Het kerkplein van de Franse gemeente Liomer tijdens WO I
Het kerkplein van de Franse gemeente Liomer toen, op een van de meegebrachte postkaarten.

Het kerkplein van de Franse gemeente Liomer in 2015
Datzelfde kerkplein van Liomer in 2015 (Foto: Linda Malfait).

Linda Malfait: "Mijn grootmoeder Marie Samyn had 14 prentbriefkaarten meegebracht als souvenir. Wat waren we aangenaam verrast dat we in twee van die drie dorpen alles zo goed als onveranderd terugvonden! We werden zeer hartelijk ontvangen door de burgemeester die ons meteen het adres gaf van het oudste koppel (89) van Beaucamps-le-Jeune. Ook daar kregen we een dito ontvangst. Ze waren wel erg verbaasd over onze bereidheid hiervoor zo’n moeite te doen. Ook de mensen aan wie we de zichtkaarten toonden om te weg te vragen hadden niet echt belangstelling. Een groot verschil met Vlaanderen waar iedereen er de mond van vol heeft."

Rechts de parochiekerk, links het Renaissancekasteel van Beaucamp-le-Jeune
Rechts de parochiekerk, links het Renaissancekasteel van Beaucamp-le-Jeune (Foto: Linda Malfait).

"Achter de parochiekerk Beaucamp-le-Jeune stond een prachtig kasteel in Renaissance-stijl, dat inmiddels helemaal is gerestaureerd. De bouw ervan duurde eeuwen, maar werd opgestart in 1537 door Anne de Pisseleu, hertogin van Etampes, maîtresse van de Franse koning François I."