Zoek op deze site met FreeFind

Met naam en toenaam

De pompeschitter in het wandelpark 't Torreke in Dadizele (foto: Wikimedia).
De 'pompeschitter' (= spotnaam voor Dadizelenaars) in het wandelpark 't Torreke in Dadizele. Vlakreliëf (1980)
van de Brugse kunstenaar Marcel Eneman (© Wikimedia).

Bijnamen waren vroeger gemeengoed

"Met naam en toenaam" is een uitdrukking die ver in de tijd teruggaat tot het Middelnederlands, en die zoveel betekent als: "iemand voluit, dus tot in de details benoemen, zonder iets te verzwijgen". En dat is nu net de functie van wat men in hedendaags Nederlands noemt: een bijnaam. Een bijnaam is een informele naam die wordt toegekend aan een persoon of groep van personen, ter vervanging of ter aanvulling van de eigenlijke officiële naam en/of voornaam van de geadresseeerde(n). Met een bijnaam kon men de betrokkene(n) - vaak op een speelse manier - raker typeren en identificeren.

Tot ver in de 2de helft van de vorige eeuw was het geven van bijnamen een diepgeworteld en wijdverspreid gebruik in onze Vlaamse cultuur. Het betrof een alledaags en vanzelfsprekend verschijnsel, vooral dan in de dorpen en wijken op het platteland, waar iedereen nog iedereen kende, waar het sociaal contact overwegend informeel was en waar humor een grote rol speelde in de conversatietaal (een plaatselijke variant van het West-Vlaams dialect). Ook op de Tuimelare waren bijnamen vroeger erg in zwang. Het toekennen van een bijnaam aan sommige mensen, naast hun gewone naam, was er de gewoonste zaak van de wereld.

De bedoeling van bijnamen

Bijnamen konden zowel een positief (vriendschappelijk), neutraal als negatief effect hebben. Dat was afhankelijk van:

  • de context waarin ze werden gebruikt. Binnen een besloten gemeenschap, in een familiekring of vriendengroep was een bijnaam perfect gangbaar. Die klonk daar informeel en vertrouwelijk. In een formele context daarentegen, zoals op het werk, was die minder geschikt.
  • de relatie tussen degene die de bijnaam geeft en degene die deze bijnaam krijgt. Het subtiele verschil zit vooral in de (goede of kwade) intentie van de bijnaamgever en de emotionele impact op de bijnaamdrager. Een bijnaam kan voor de drager ervan zowel een positieve als een negatieve bijklank hebben. De bijnaamgever wordt geacht om in te schatten of iemand een bijnaam waardeert of niet. Maar in de praktijk wordt deze regel niet altijd gerespecteerd.

De positieve effecten van bijnamen

Het onsterfelijk komisch filmduo Laurel en Hardy liet zich welgevallen dat ze de weinig vleiende bijnaam
De twee 'onsterfelijke' filmkomieken Laurel en Hardy lieten zich met plezier welgevallen dat op hen het etiket
werd geplakt met de weinig vleiende bijnamen "de dikke en de dunne".

Bijnamen waren veelal grappig en humoristisch bedoeld. Ze klonken familair, luchtig en vanzelfsprekend. En het gebruik van het sappig West-Vlaamse dialect, met zijn fantasierijke en kleurige bijnamen, droeg hier in een niet geringe mate toe bij. Het geven van een bijnaam was in de regel een speelse manier om iemand aan te spreken. Ook al 'n een keer om iemand te plagen, maar dan met een knipoog.

Bijnamen konden bedoeld zijn als een spontane uiting van liefde, als een teken van genegenheid, vriendschap en nabijheid. Denken we maar aan de liefkozende troetelnamen die tot op vandaag, vooral in romantische relaties en in gezinsverband, worden gegeven. Er zijn talloze koosnaampjes waarmee mensen hun diepe genegenheid uitdrukken tegenover hun partner en/of hun kinderen. Bijvoorbeeld schatje, lieverd, liefke, bolleke, zoetje, beertje, knapperd, duifje, en ga zo maar door.

Het aanwenden van bijnamen kan belangrijke positieve neveneffecten sorteren.

  • Men kan ermee, op een informele manier, iemand verwelkomen in de plaatselijke gemeenschap of binnen een groep. Met een bijnaam hoort men er echt bij.
  • Bijnamen kunnen bijdragen tot een versterking van de gevoelens van verbondenheid of saamhorigheid bij de leden van een plaatselijke leefgemeenschap. Iederen, met of zonder enige beperking, kan meedoen. Inclusie, zo heet dat tegenwoordig.
  • In informele situaties met vrienden, familie of bekenden zorgen bijnamen voor een ontspannen, gezellige en vertrouwde sfeer.

lapnamen en scheldnamen

Pol 'westvlaandert' met lapnamen!! (© YouTube video/KW)

Er circuleerden eertijds veel positieve of neutrale bijnamen. Maar soms konden bijnamen ook negatief geladen zijn, plat, vulgair, grof, met een scherp randje, weinig vleiend, spottend, schertsend, ironische, verwijtend en zelfs ronduit vernederend. Ook al waren bijnamen goedbedoeld of humoristisch getint konden ze toch nog door de 'bestemmeling' als kwetsend worden ervaren. Vooral als het gaat om bijnamen die betrekking hebben op het gedrag, op uiterlijke kenmerken, een mentale of fysieke handicap van een persoon. Of wanneer ze verwijzen naar specifieke lichamelijke kenmerken of persoonlijke tekortkomingen. We spreken in dat geval van lapnamen, scheldnamen, schimpnamen, spotnamen.

Lapnamen kunnen stigmatiserend zijn, wat soms kan leiden tot sociale uitsluiting of conflicten. Linda Malfait: "Er zijn steeds mensen geweest die erin gespecialiseerd waren om de medemens van zo'n cadeautje te voorzien. Ze willen de lachers aan hun kant krijgen. Het geeft hen ook een zekere macht, aangezien het publiek wat angstig hoopt niet het volgend slachtoffer van spot te zijn".

Waarom en hoe onstaan bijnamen?

Het standbeeld De Stroppendrager van Chris Demangel (1986) bij het Prinsenhof in Gent.
Het standbeeld "De Stroppendrager" van Chris Demangel (1986) bij het Prinsenhof in Gent, de stad waarvan
de inwoners de bijnaam "Gentse stroppendragers" kregen.

  • Binnen sommige families lijken spotnamen wel "erfelijk" te zijn. Ze ontstonden in een ver verleden, werden doorgegeven van vader op zonen en dochters, en bleven generaties lang meegaan. De kinderen werden dan meestal genoemd met hun voornaam gevolgd door een rasnaam, bijv. Dreet'n van Loysons. Veel van die aloude stamnamen zijn gewoonweg onverklaarbaar, omdat men na tientallen jaren niet meer de oorzaak en/of concrete aanleiding ervan kan achterhalen. Daarenboven kunnen bijnamen door de tijd heen hun oorspronkelijke betekenis verloren hebben.

  • Linda: "Bijnamen dienden vaak als een noodzakelijk middel om individuen met dezelfde voornaam of achternaam in een dorp of wijk (en dat waren er vroeger veel!) gemakkelijker van elkaar te onderscheiden, om mogelijke verwarring te voorkomen dus. Soms werd de familienaam ingekort of vervormd en "op zijn Tuimelaars" uitgeproken. Op den duur kende men nog amper de echte naam van de vrouw of man in kwestie. Hierdoor waren mensen soms bekender onder hun bijnaam dan onder hun werkelijke naam!"

  • "Voeg daarbij dat de keuze van voornamen vroeger nogal beperkt was. Het krioelde (bij wijze van spreken) van namen als Pieter, Julia, Frans, Maurice, Maria, Johannes, Louis, Remi, Jules enz. Soms had men op een bepaalde wijk of in een en dezelfde straat meerderde personen met bijv. de voornaam Pieter. Vroeg men naar Frans, dan kwam promt de vraag: "is het Frans van...., of Franciscus van....?" Uit gemakzucht werden daarom te lange of moeilijk uit te spreken (Latijnse) voornamen, zoals bijv. Johannes of Petrus, herleid tot een kortere versie, kortweg Jan of Piet. Dat maakt het makkelijker in de dagelijkse omgang om iemand aan te spreken of erover te spreken. Die tendens tot vereenvoudiging kon al wel eens tot verwarring leiden bij buitenstaanders. Bij stamboomonderzoek in officiële documenten (dooplijsten, lijsten van overledenen, kiezerslijsten, militielijsten, enz.) stoot men nu en dan op een voornaam of familienaam die door de ambtenaar, in een moment van onoplettendheid, verkeerd is genoteerd. Geen pretje voor de genealoog!"

  • "Bijnamen vonden vaak hun oorsprong in het werk, het beroep, het ambacht, de hobby (muziek) of de activiteiteit van een bepaalde persoon. Bijv. ... de tuinman, ... de velomaker, ... de biermarchand, .... de koordedraaier, ... de accordeonist, ... koster(s). Uitbaters van een herberg of winkel kregen ook gauw een bijnaam toebedeeld. Die bijnaam werd dan ontleend aan de naam van de herberg of winkel. Bijv. Mijn moeder Anna Grymonprez, de laatste uitbaatster van het café "den Tuimelare", werd, ook na de sluiting ervan in 1955, decennia lang tot haar dood in , steevast omschreven als "Anna van den Tuimelare".

  • Veel bijnamen zijn ontstaan naar aanleiding van een bepaalde (bijzondere/speciale) opvallende gebeurtenis of een (vaak lachwekkende) anecdote, die iemand in zijn/haar leven heeft meegemaakt.

    Cyriel Vanhauwaert, de allereerste Flandrien genoemd, hier na zijn 1ste plaats in de kasseienklassieker Parijs-Roubaix in 1908
    Cyriel Vanhauwaert, de allereerste "Flandrien", na zijn zege in de kasseienklassieker Parijs-Roubaix
    in 1908 (foto M. Renaud).

  • Een bijnaam wordt, ook nu nog, dikwijls toegekend aan iemand die uitmuntend presteert op een bepaald gebied. Vooral sporthelden valt die eer te beurt. In het begin van de vorige eeuw waren er in onze streken "de Flandriens", een hele generatie van Vlaamse wielrenners die internationale naam en faam verwierven. Te beginnen met Cyriel Vanhauwaert, geboren op de Tuimelarewijk. Veel later volgde de wielerlegende Eddy Merckx, "de kannibaal" genoemd. Rik van Looy, met een vergelijkbaar palmarès, werd gekroond tot "de keizer van Herentals". Ook profvoetballers krijgen heden ten dage soms een bijnaam. Jan Ceulemans, een van de beste spelers ooit bij Club Brugge en bij de "Rode Duivels" (bijnaam voor het nationale voetbalelftal!) is en blijft bij zijn supporters bekend als "sterke Jan" of "Caje".

    De hoes van de single Eenzaam zonder jou (1962), waarmee Will Tura zich naar het Vlaamse muziekfirmament zong
    Het 45-toerenplaatje "Eenzaam zonder jou" (1962) waarmee Will Tura (die
    eigenlijk Arthur Blanckaert heet) de "keizer van het Vlaamse lied" werd.

  • L. Malfait: "Artiesten werken bijna altijd onder een artiestennaam of schuilnaam, ook pseudoniem of alias genoemd. In dit geval is die bijnaam door de betrokkene zélf gekozen, net zoals we er soms een kiezen (een zogeheten 'nickname') om onbekend te blijven op het internet. Waarom? Een goed gekozen unieke artiestennaam maakt dat het brede publiek hem of haar gemakkelijk herkent en moeiteloos in het geheugen opslaat. Een artiestennaam kan bijdragen tot het imago dat de artiest wil uitstralen. Bijv. de Veurnse zanger, muzikant en liedjesschrijver - met de prozaïsche geboortenaam - Arthur Blanckaert groeide met zijn pseudoniem Will Tura, én natuurlijk vooral met zijn talloze hits, uit tot een van de bekendste en succesvolste Vlaamse artiesten aller tijden. Niet toevallig noemt men hem "de keizer van het Vlaamse lied". Ook buitenlandse gevierde muziekgoden wandelden door het leven en hun carrière met een veelzeggende bijnaam, zoals Elvis Presley, "The King of Rock-'n-Roll", of kortweg "The King". Bijnamen werden ook dikwijls gegeven aan "beroemdheden van het witte doek". Bijv. aan het iconisch komische filmduo Laurel en Hardy (geboren als resp. Arthur Stanley Jefferson en Oliver Norvell Hardy), die bij ons steevast "de dikke en de dunne", "den dikk'n en de fyn'n" heetten".

    Willem  van Oranje, beter bekend onder zijn bijnaam Willem de Zwijger (© Wikimedia).
    Willem van Oranje, beter bekend onder de bijnaam Willem de Zwijger. (M. van Mierevelt, 1632 © Wikimedia).

  • Veel vorsten, zoals koningen, keizers, veldheren, staatsmannen en helden kregen een bijnaam. Soms zijn ze onder hun bijnaam beter bekend dan onder hun volgnummer I, II, III , enz. in de geschiedenisboeken. Bijv. Willem I (1533-1584), Prins van Oranje, wordt in Nederland geprezen als "Vader des Vaderlands". In het collectief geheugen leeft hij voort onder de bijnaam "Willem de Zwijger", die in de politiek nooit zijn diepere bedoelingen prijsgaf, nooit "het achterste van zijn tong liet zien!"

  • Sommige bijnamen horen zowaar thuis in het dierenrijk. Bijv. de vroegere eigenaar van het kasteel van de familie De Meulenaere op de Moorsleedse Koekuitwijk werd in de dagelijkse omgang "Beestje Meulenaere" genoemd.

  • Mensen die opvielen door een bepaalde karaktertrek, een specifiek gedragspatroon of een (meestal irriterende) gewoonte waren in het verleden een gemakkelijk doelwit voor bedenkers van bijnamen. Iemand die altijd te laat was kon "trage Jan" worden genoemd; iemand die altijd praatte kon een "babbelaar" (M.) of "babbelgat" (V.) worden genoemd; iemand die nooit zijn werk op tijd afmaakte kreeg misschien de bijnaam "de laatste"; iemand die een sterke leidersrol vervulde was "de baasspeler"; iemand die vaak op reis ging riskeerde de bijnaam "de voyageur".

  • Er werden vroeger bijnamen gebruikt die nu minder of helemaal niet meer door de beugel kunnen. Men stak al eens de draak met een persoon die opviel door bepaalde uiterlijke lichamelijke kenmerken. Iemand met blond haar kreeg de - letterlijk kleurrijke - lapnaam "de witte", of "wittekop". Een roodharige ging door het leven als "de rost'n" of "rostekop". Men hanteerde spotnamen voor mensen die opvielen door een lichamelijke afwijking, opvallende gestalte of lichaamsbouw. De bijnaam "de lang'n" werd gegeven aan iemand die uitzonderlijk groot was in vergelijking met anderen in de omgeving. Of de spotnaam "de kleen" ging naar iemand die klein van gestalte was. "Dikzak", "den dikke", "de vett'n" was bestemd voor iemand met zwaar overgewicht (= obesitas). Verder nog "de scheel'n", de "bulte". Zelfs mensen met een of andere psychische handicap moesten het ook al eens ontgelden, en kregen de bijnaam "de zot", "den halv'n", "de stamelaar".

    Reklamebord voor het bier Brugse zot
    Reklamebord voor het bier "Brugse zot" (© Brouwerij De Halve Maan, Brugge).

  • Tot slot zijn er de bijnamen die vroeger - al dan niet door buitenstaanders - werden toegekend aan inwoners van een gehucht, dorp, gemeente, stad of streek. Deze plaatsgebonden bijnamen (= locofaulismen) zijn in eerste instantie humoristisch bedoeld, maar hebben toch een wat spottende bijklank. Niet zelden zijn ze gebaseerd op een historische gebeurtenis, verhaal of overlevering van ter plaatse. Bijv. de bijnaam "stropdragers" voor de Gentenaars, "kiekenfretters" voor de Brusselaars, "sinjoren" voor de Antwerpenaars, enz. De Bruggelingen hebben hun bijnaam "Brugse zotten" te danken aan de legendarische woorden van keizer Maximiliaan van Oostenrijk: "Sluit alle poorten van Brugge en je hebt een zothuis!". En dan zijn er ook nog, dichter bij ons, de "sulferdoppers" van Roeselare, de "Leiepissers" van Kortrijk, de "ezels" van Kuurne, de "pekkers" van Izegem, de "gapers" van Geluwe, de "stekselpoepen" van Moorsele en de "pompeschitters" van Dadizele.

De pompeschitters van Dadizele

Het beeld van de pompeschitter in het wandelpark 't Torreke in Dadizele (foto: Wikimedia).
De 'pompeschitter' (= spotnaam voor een Dadizelenaar) in het wandelpark 't Torreke in Dadizele.
Beeld, in koper geslagen in 1980 door de Brugse kunstenaar Marcel Eneman (© Wikimedia).

De inwoners van Dadizele worden wel eens met een knipoog "pompeschitters" genoemd. De naam verwijst naar een oud verhaal over een inwoner die zich tijdens de kermis te buiten was gegaan aan bier en pruimentaart en die, onderweg naar huis, dermate last had van darmkrampen dat hij zijn "grote boodschap" moest doen in een pompbak op het dorpsplein. Zo werd "pompeschitter" gaandeweg een wat oneerbiedig klinkende spotnaam van de Dadizelenaars.

Soms word een spotnaam door de drager(s) ervan met graagte aanvaard. Dat is zo voor de Deizelnaars, die best trots zijn op hun bijnaam "pompeschitters", en die zelfs met veel vuur en via alle mogelijke marketing- en mediakanalen propageren. Elk jaar, op 15 augustus, viert Dadizele feest "op de platse", waar het koperen beeld staat van de "pompeschitter" die zijn gevoeg doet in een pompbak terwijl hij een stuk pruimentaart eet.

Een pompeschitterstaart, te koop - hoe kan het ook anders? - bij enkele Dadizeelse bakkerijen.
Een pompeschitterstaart, te koop bij een paar Moorsleedse bakkerijen.

In samenwerking met een paar plaatselijke bakkers wordt de onvervalste pompeschitterstaart gebakken. Het is een vlaaiaachtig latjestaart, waarvan de kruimeldeeg gevuld is - niet meer met pruimen, maar - met ananas en abrikozen, kaneel en afgewerkt met amandelschilfers. In samenwerking met Mariënstede werd in 2018 voor het eerst de pompeschitterschocolade gemaakt! En nog andere streekproducten met die naam volgden zoals paté en worst. Er bestaat zelfs een provinciaal erkende 9 km lange Pompeschitterswandelroute die start bij het gemeentelijk domein 't Torreke in Dadizele.

Een van de wegwijzerborden langs de Pompeschitters wandelroute in Dadizele (foto: Toeristische Dienst Dadizele).
Een wegwijzerbord langs de Pompeschitters wandelroute in Dadizele (Foto: Toeristische Dienst Dadizele).

De teloorgang van bijnamen

Het is merkwaardig hoe bijnamen en en lapnamen in één generatie tijds zo goed als uitgestorven zijn. Ze houden enkel nog wat stand bij de bejaarden onder ons. De oorlogsgeneratie, die van de "zeventigplussers" zeg maar, heeft over het algemeen zelf géén bijnaam meer gekregen én is ongeveer de laatste die het verschijnsel van bijnamen en lapnamen voor oudere mensen nog volop heeft gekend én heeft gebruikt. De generaties na hen hebben zelf geen toenaam meer en kennen weinig of geen mensen meer met een bijnaam. Het typisch plaatselijk gebruik van bijnamen en lapnamen ligt er veelal uit in deze tijd en behoort goeddeels tot de plaatselijke folklore. Waaraan ligt dat?

  • Vooreerst enkele algemene maatschappelijke ontwikkelingen. Ten gevolge van de grotere mobiliteit, de massamedia, het internet, de om zich heen grijpende verstedelijking, e.d. vervreemden de mensen van elkaar, ook op het platteland. De vertrouwelijke toets van een bijnaam, lapnaam of troetelnaam verdwijnt zo gaandeweg in de dagelijkse omgang.

  • Bijnamen vormden traditioneel een erg bruikbaar middel om iemand te identificeren in de plaatselijke gemeenschap. Die toenamen zijn niet langer noodzakelijk, ja zelfs overbodig geworden. Families met dezelfde naam worden immers zeldzamer. Steeds meer koppels kiezen voor een partners van buiten de omgeving, uit een naburige gemeenten, zelfs van de andere kant van het land of, jawel, uit het buitenland. En er is keuze te over uit een zeer bredere waaier van eertijds ongebruikelijke voornamen, ook uit andere taalgebieden.

  • De voornaamste reden is, algemeen gesproken, de veranderende perceptie van bijnamen door de jaren heen. Vroeger werd die bijnaam als grappig en schertsend gelanceerd en ervaren. Maar in deze tijd worden ze algauw als beledigend of respectloos beschouwd. Humor in het algemeen en moppen tappen is afgenomen. Cabaretiers en podiumkomieken, o.m. Urbanus (de zelfgekozen bijnaam van Urbain Servranckx), ervaren dat ze steeds tactvoller moeten omspringen met hun woordenschat en met hun grappen om irritatie te voorkomen. In toenemende mate hebben mensen "lange tenen". Ze zijn lichtgeraakt. Bij het minste voelen ze zich beledigd, ja zelfs gekwetst. Bijgevolg moet elke artiest, spreker, zanger zijn/haar woorden afwegen bij het vertellen van een mop of ... bij het gebruiken van een bijnaam. Mensen in het publiek kunnen zich daardoor gekrenkt voelen, zonder dat dit de bedoeling was van de boodschapper. Voor al degenen die zich vlug op de tenen getrapt voelen circuleren er zels nieuwe bijnamen: "beroepsgekwetste" of "langetener"!

vroegere bijnamen op de Tuimelare

Linda Malfait: "Hier volgt een lijst van ‘gezegenden’ op de Tuimelare in de vorige eeuw*. Zo'n lijst is op zichzelf helemaal niet typisch Tuimelaars, maar de bijnamen zélf natuurlijk wél. Voor geen enkele toenaam wordt de oorsprong of reden gegeven, alleen al omdat die in veel gevallen gewoon niet te achterhalen is. De lijst vermeldt wel, naast elke bijnaam, wie de drager ervan was. De enige bedoeling van deze lijst is om al die bijnamen voor het nageslacht te bewaren. De bezoekers van deze pagina die zich de namen nog herinneren, kunnen die "savoureren" en luidop declameren!".

"Deze lijst maakt geen aanspraak op enige volledigheid. Alléén al hierom: in het West-Vlaams dialect worden veel voornamen stelselmatig afgekort. Aan het einde van zo'n verkleinnamen wordt meestal een suffix "ten", "-tje", "-n" of "-ke" geplaatst. Zo krijg je "Neetn" voor Renée of "Dreetn" voor André. Albert wordt verkort tot "Bert'n", Leonard tot "Nard'n", Alfons tot "Font'n". Jozef klinkt als "sèf" of "sèfke". Jules verandert in "Juulke", Maria in "Marietje" en Elisabeth in "Liza". Deze talloze verkleinnamen worden niet opgenomen in de lijst. Het zijn eigenlijk geen echte bijnamen maar gewoon uitvloeisels van de uitspraak in ons plaatselijk dialect".

Lijst van bijnamen op de Tuimelare in de vorige eeuw
Martha Croaje Vancraeynest Martha
Diest’n Knut Cneut Désiré
Labbe Luc Huyghebaert Camiel
Sjerpe Vynckier Henri
Henrietje Luc Huygebaert Henri
Nest’n Pupe Wyffels Ernest
Jantje Nul Wyffels José
Bertje Pupe Wyffels Sylvie
Rom’nie Pupe Wyffels Romanie
Fring Sinnesael Adolf
Baske Nice Denys Theophiel
Bert’n Bèmong Vanisacker Robert
René Lyt’ns Messelis René
Brunt’n Herman Herman Bruno
Georges van Alidor Fietjes Wyffels Georges
Hector van Seven Hermans Debusschere Hector
Doke Wyffels Albert
Fietje Versaevel Sofie
Dikke Vonne Loonis Yvonne
Bertoatje van ’t Rostjes Claeys Bertha
Roger van Metjes Seys Roger
Roger van Mant’ns Loyson Roger
Henriet’n Tiste Vandermeersch Henri
Nooige Vangeenberghe Cyriel
Slietje Nut’ns Espeel Julie
Nietje Boale Baele Stephanie
Jan Kerdas Corneille Jan
Klakke Persoan Persoon Camiel
Spille D’Hooghe Frans
Beemonts Familie Vanysacker
Ekke Coussement Hermenie
Marietje van d’n Tum’laere Samyn Marie
D‘n Boas van d’n Tum’laere Grymonprez Achiel
Tum’laers Samyn Gery en Roger
De Garde-route Grauwet André
Maintje Pattyn Loyson Germana
Zulma/Gerard van Mientjes Lannoy Zulma en Gerard
Wiest’n Puutjes Vandenkendelaere Aloïs
Floor’n Puutjes Vandenkendelaere Florimond
Moatje Kotens Demeyere Magdalena
Koo Haverbeke Vanhaverbeke Henri
Danske Pret Soen Hortense
Christine van Ment’ns Vynckier Christine
Woantje Pupe Wyffels Joannes
Djierkes Demeyere Jules, Zulma en Camiel
Emelietje Boalkes Nuyttens Amelie
Gosse Herman Odiel
Pitje Meseure Meseure Henri
Schourke Wellecan Wellecan Charles
Staf Pupe Wyffels Gustaaf
André, Marie, … van Carols Denorme André, Marie, …
Toontjes Vanfleteren Henri, …
Pille van Toontjes Vanneste Pelagie
Bertje Puut Stragier Barbara
Bertha Danskes Vermeersch Bertha
Wiest’ns Goddeeris Aloïs en familie
Terneuzen Goddeeris Albert
’t Zwienortje Lannoy Gerard
Martha Schiers Huyghe Martha
Nite Haverbeke Vanhaverbeke Romanie
Roste Mariete Desimpelaere Maria
Koat’n Demaiter Charles
Frasietje Corteville Euphona
Gabbe Depraetere Gabriël
Spitre Seys Gerard
Noaters Vanhie, voornaam ?
Anna van Mertreez’ns Maresceau Anna
Henri van Drieskes Desimpelaere Henri
Font’n Lins Vanelslander Alfons
Fietje Bostyn Vandermeersch Octavie
Stant'n Herman Debusschere Constant
Slie Knut Cneut Julie
Bolle Vanmoerkerke Nico
Stesse Van Coillie Maria
Julia Metjes Vanhaverbeke Julia
Sting Loyson Andre
Wieze Callens Marie-Louise
Jacqueline Nardjes Vandekendelaere Jacqueline

* En dan had je ook nog 2 families die de Witte Cneuts en de Zwarte Cneuts genoemd werden.

L. Malfait: "Afsluitend nog een toemaatje. Maria (Marie) Vanelslander, nu Oude Heirweg 10, ging met haar zoontje naar het kruidenierswinkeltje van de familie Vynckier aan de overkant van de school in Beitem. Iedereen die over dat winkeltje sprak had het over "Ment'ns" en de kruidenierster noemde men "Molle van Ment'ns". Het jongetje kreeg een snoepje en moeder Marie vroeg hem: 'En wuk zeg je ton?'. Zegt het manneke: "Merci Molleke".

Devermaarde jaarlijkse ezelsstoet in Kuurne.
De vermaarde jaarlijkse ezelsstoet tijdens het 1ste weekend van oktober in Kuurne. De inwoners van deze
gemeente dragen met trots de bijnaam "ezels van Kuurne".

    © Copyright Linda Malfait 2022-. Alle rechten voorbehouden.        Websitebeheerder: Willem Wylin.